door Eduard » 24 feb 2011, 23:07
Hoofdstuk 5
Roe en Sara blijven deze nacht samen op het nest om allebei op de kleintjes te wachten die nu gauw geboren gaan worden.
Het is al donker en tijd om te slapen.
Sara praat tegen Roe over de namen van de jongen.
Wel zegt Sara tegen Roe laatst zei je mij dat je wel een goede naam voor de kleintjes wist.
Ik heb toen gezegd dat het ongeluk kan brengen als je de naam al zo vroeg gaat gebruiken voor een niet geboren jong.
Nu ze er echter aan komen wordt het de tijd om de namen te bekennen.Ik wil je wel een naam zeggen zegt Roe maar ook jij moet toch wel een naam in gedachten hebben voor onze kleintjes.
Ja, hoor zegt Sara laten we ze allebei noemen en dan nemen we de twee mooiste voor onze prachtigste jongen van de hele wereld.
Liefdevol kijkt ze vol verwachting voor de eerste naam naar Roe.
Ik heb een tante die altijd heel erg lief voor mij was zegt Roe.
Eens was ik met het baden te ver in het water gegaan zodat ik er zelf niet meer uit kon komen.
Zij heeft mij toen gered door mij er uit te trekken aan de vleugel.
Dat was tante Noe en daarom zou ik een dochter naar haar willen noemen.
Ik hoop dan dat zij net zo dapper en zo kordaat kan optreden als ze later groot is.
Ik had vroeger een opa die altijd met mij optrok zei Sara.
Hij werd Hoe Hoe genoemd omdat hij altijd als eerste het gevaar aan zag komen.
Door dat gedrag heeft hij heel veel leden van de familie weten te behoeden voor allerlei gevaar of nog erger.
Iedereen waardeerde hem voor zijn buitengewoon opletten.
Onze zoon zou ik graag ook zo noemen zodat hij een gewaardeerd lid van de hele familie kan worden als hij later groot is.
Tevreden besluiten ze te gaan slapen na deze drukke dag en wensen elkaar een goede nachtrust toe.
Beschermend voor elkaar en samen over de kleintjes beleven Roe en Sara een onrustige nacht.
Elke keer worden ze wakker, maar nee hoor de kleintjes slapen onder de warme deken van veren die over hen heen ligt.
Bij het eerste ochtend licht rekt
Roe zich uit, kijkt onder zich en ziet nog steeds twee witte eieren liggen.
Zachtjes probeert hij weg te glippen om even naar buiten te gaan.
Even de vleugels strekken kan geen kwaad denkt Roe.
Sara heeft hem echter wel in de gaten en zegt, Roe kennende, niet te lang wegblijven hoor de kleintjes komen misschien vandaag uit het ei.
Dat weet ik wel bromt Roe.
Nu is de kans mooi voorbij om even bij de buren te gaan melden dat hij vandaag twee kleintjes zou krijgen.
Vlug gaat hij naar buiten met klappende vleugels maakt hij zijn blijdschap toch kenbaar.
Ik word vandaag vader roept hij onder het vliegen.
Van blijdschap maakt hij allerlei buitelingen door de lucht.
Dan gaat hij weer met langzame vleugel slagen vliegen of zonder vleugel slagen door de lucht zeilen.
Dan kan die namelijk af en toe een luide knal met de vleugels tegen elkaar maken.
Soms onder de buik en dan weer boven zijn rug.
Ook gaat hij met de buitenste veren van zijn vleugels een zoemend geluid maken.
Dit is eigenlijk voor als je pas verkering hebt maar Roe is zo blij dat hij nu van alles doet om te laten zien hoe gelukkig hij is.
Zelfs plotseling achterover kukelen in de lucht kan hij.
Dat heeft hij al niet meer gedaan sinds dat hij een jaar oud was.
Plotseling denkt hij, oei oei ik ben te lang weg ik wil nog vlug wat eten en drinken want dan hoef ik vandaag niet meer weg.
Als een speer gaat hij naar de plek waar hij weet dat er nog veel lekkere zaden liggen.
Daarmee heeft hij vlug zijn krop gevuld zodat er daarna nog tijd is voor een ferme teug water.
Als hij terug vliegt is hij nog steeds vol van vreugde. Vandaag, ja vandaag gaat het gebeuren.
Met veel kabaal landt hij bij de nestplek en gaat dan zachtjes naar Sara toe.
En zegt hij vragend zijn ze er al?
Wie zegt Sara?
Ja, nu wordt het helemaal mooi de kleintjes natuurlijk valt Roe uit.
Dan ziet hij de pret schitteren in de ogen van Sara, en weet hij dat hij beduveld wordt.
Je hebt wel je tijd genomen vindt Sara, ik dacht dat je vlug terug zou zijn.
Nou, ik ben ook vlug geweest zegt Roe.
Ik heb heel vlug gegeten en gedronken.
Toen ben ik direct terug gekomen.
Sara kijkt eens naar Roe en zegt dan maar niets.
Ze begrijpt dat Roe ook blij is nu de kleintjes er aan komen.
Ze vindt dat ze het laatste nieuws maar eens moet vertellen.
Terwijl jij weg was zijn de kleintjes druk bezig geweest om uit het ei te komen.
Elke keer een stukje bast kapot timmeren valt niet mee.
Ze moeten dan ook nog veel rusten als ze weer een stukje hebben gedaan.
Roe vindt dat hij nu ook weer eens op het nest moet zitten en zachtjes probeert hij Sara opzij te duwen.
Deze laat zich echter niet opzij zetten.
Zij vindt dat ze er ook voor de kleintjes moet zijn.
Even laat Roe dat over zijn kant gaan, maar dan begint hij met argumenten te komen om toch op de eieren te gaan zitten.
Maar Sara, je weet toch dat doffers overdag op de eieren passen en duivinnen ‘s nachts.
Voorzichtig schuift hij over de eieren waar door Sara er prompt naast komt te zitten.
Uiteindelijk zit hij er helemaal alleen op.
Als hij zo rustig zit voelt hij plots wat bewegen onder zich.
Gauw gaat hij voorzichtig iets omhoog staan om te gluren.
Eerst ziet hij niets maar dan, ja hoor op het ene ei is al een mooi stukje bast omhoog getimmerd.
Het andere ei is nog lang niet zo ver.
Zouden ze al komen denkt Roe.
Hij durft Sara nu niet meer lastig te vallen nu hij al weer zoveel verkeerd heeft gedaan.
Laat ik maar geduld hebben, zoals Sara tegen mij heeft gezegd dat ik moest hebben .
Hij hoort heel in de verte een zacht stemmetje en even later nog een, nog zwakker.
Eerst weet hij niet zo goed wat dat is.
Maar dan weet hij het dat zijn natuurlijk de kleintjes.
Zachtjes fluisterend praat hij naar de kleintjes.
Hallo, Ik ben jullie papa, horen jullie mij?
Ja hoor, klinkt het zachtjes door de bast gaatjes van het ei heen.
Komen jullie er al aan?
Wij zijn nog veel te moe klinkt het in koor.
Wij zijn al heel lang bezig en het is hier erg benauwd en je kunt je bijna niet bewegen.
Het is hier eivol besluit de oudste te zeggen.
Sara die op afstand in de gaten kreeg dat er iets gebeurde komt terug bij het nest en vraagt, is er iets Roe?
Ja, zegt Roe de kleintjes zijn moe ze kunnen niet meer timmeren en het is daar erg benauwd in het ei en oh ja het is er ook eivol.
O zegt Sara dan is alles goed dus.
Verwonderd kijkt Roe naar Sara.
Moeten we ze niet helpen?
Ze zijn al heel lang bezig?
Wat als de kleintjes er niet uitkomen?
Ze kunnen toch niet altijd in het ei blijven.
Ik denk echt dat we moeten helpen hoor Sara.
Nee Roe, je mag niet helpen, kleintjes moeten zelf uit het ei komen.
Helpen is niet goed, ze kunnen dan te vroeg geboren worden.
Dan is de navel nog niet dicht en dan kunnen ze heel ziek worden.
De navel zit vast aan de eidooier.
Daar zit het eten voor het kleintje op de eerste dag na de geboorte.